Andalusie is zo anders dan de rest van Europa
Al-Andalus: het Spanje van de Moren
De Moorse legers veroverden vanaf het jaar 710 in slechts vijftien jaar het Iberisch schiereiland. De “hoofdstad” Toledo bleef ruim 300 jaar lang in Arabische handen en de stad Granada met zijn La Alhambra zelfs bijna 800.
Wie waren die Moorse veroveraars en heersers?
Profeet Mohammed, geboren in 570 legde de grondslag voor een religieus imperium dat al rond 650 Saudi-Arabië, Syrië, Palestina, Irak en Egypte omvatte en waarvan Mekka het centrum vormde. Dat betekende een verschuiving van de machtsverhoudingen die tot dan toe vooral door de Byzantijnse en Perzische rijken werden bepaald. In 661 werd de dynastie van de Omajjaden gevestigd in Damascus. De Omajjaden, naar zeggen afstammelingen van Abraham, vormden een belangrijke clan in Mekka en bekeerden zich in het begin van de achtste eeuw tot de Islam. Deze dynastie zou regeren tot 750 en wist niet alleen in oostelijke, maar ook in westelijke richting het islamitische rijk enorm uit te breiden. Al in 708 waren de zuidelijke kuststreken van de Middellandse zee veroverd en werd de blik gericht op het Iberisch schiereiland.
Verovering van het Iberisch schiereiland
Hoe de verovering van Spanje door de Arabieren precies in zijn werk is gegaan is onduidelijk, maar er wordt beweerd dat het de Moren erg gemakkelijk gemaakt werd door een verzoek van één van de Visigotische troonpretendenten hem te helpen bij het verslaan van zijn tegenstander. In 710 stak op bevel van de heerser over Noord-Afrika, Musa Ibn Nusair met een leger van 9000 Berbers en onder aanvoering van Tariq Ibn Ziyad de straat van Gibraltar over en begon aan een veroveringstocht. In slechts veertien jaar zou vrijwel het gehele Iberisch schiereiland onder Moors bewind bevinden.
Op zich een snelle verovering van zo een grote oppervlakte, de Romeinen hadden voor de verovering van Spanje tweehonderd jaar nodig gehad, maar die hadden in tegenstelling tot de Moren geen helder veroveringsplan. Deze relatieve snelheid was ook te wijten aan het feit dat Tariq, nadat hij geland was op de rots die zijn naam draagt Chabal Tariq het huidige Gibraltar, zijn schepen hebben laten verbranden en zijn manschappen hebben voorgehouden dat er maar één uitweg was, die van de overwinning.
De veldheerTariq rukte snel op naar het noorden en veroverde nog in hetzelfde jaar moeiteloos de hoofdstad Toledo die afgezien van de joden door vrijwel alle inwoners verlaten was. Daarna trok hij nog verder noordelijk, de veroverde gebieden achterlatend onder beheer van inlanders en met name van joden die zwaar te lijden hadden gehad onder de Visigotische vervolgingen en de Islamieten als bevrijders inhaalden.
Al Andalus
De Moren zouden op het hoogtepunt van hun heerschappij zelfs tot in Zuid-Frankrijk zijn geweest. Ze noemden het veroverde gebied Al-Andalus wat in het Arabisch voor ‘die God zal beschermen’. betekende. In het begin vormde Al-Andalus een provincie van het kalifaat van Damascus. Later werd het zelfstandig en in 912 riep Abd al-Ráhman III zich uit tot kalief van het Kalifaat van Córdoba. Córdoba werd daarmee hoofdstad van Spanje. Langzaamaan verplaatste het culturele, artistieke, economische en wetenschappelijke centrum van de wereld van Bagdad in het huidige Irak naar Córdoba. Wat zo vaak in de geschiedenis plaatsvindt gebeurde ook in het Al Andalus. Door interne rivaliteit viel het kalifaat honderd jaar later uiteen in 23 kleine rijken waarvan uiteindelijk het Rijk van Granada in 1229 overeind bleef. Tot 1492 zou dit nog het enige islamitische gedeelte in Spanje blijven.
La Alhambra in Granada
De Moorse overheersing bestond dus niet uit één lange periode, maar omvatte meerder heersers en volkeren en dan ook in verschillende gebieden en of regios. Dit had veel invloed op de bouwstijlen, iets wat vandaag de dag goed terug is te zien. Het La Alhambra in Granada staat bekend als het meesterwerk uit de Moorse architectuur. Het prachtige La Alhambra is gebouwd onder de Nasriden ten tijde van het Rijk van Granada. Het is een bijzonder paleis vanwege de verfijnde architectuur en bijzondere kunstschatten.
La Mezquita in Córdoba
Een andere hoogtepunt van de islamitische bouwkunst in Spanje is La Mezquita, de Kathedraal van Córdoba. De Mezquita is gebouwd in 756-788 en is later uitgebreid. Het was ten tijde van het Kalifaat van Cordoba de grootste moskee in Europa en de tweede grootste na Mekka van de wereld. Het had een capaciteit voor twintigduizend man. Na de christelijke overwinning in 1236 werd de Mezquita uitgebreid en gedeeltelijk aangepast zodat het als kerk kon dienen. Midden in de moskee werd een kathedraal gebouwd. Tegenwoordig zijn nog goed de christelijke en islamitische invloeden terug te vinden.
Sevilla
Omdat de Moorse overheersing in het zuiden van Spanje veel langer heeft geduurd dan in het noorden is het niet verwonderlijk dat er in het zuiden veel meer terug te vinden is van de islamitische bouwkunst. Dat maakt Andalusie dan ook zo bijzonder. Alleen al in de hoofdstad Sevilla vind je een groot aantal Moorse bouwwerken terug die de stad zo bijzonder maken zoals : La Giralda, de minaret van de kathedraal, het Alcázar, een prachtig Moors paleis en de La Torre de Oro (Gouden toren). Deze toren maakte vroeger deel uit van Moorse stadswallen die de stad moesten beschermen van aanvallen vanaf de rivier Quadalquivir. Maar ook meer noordelijk in Spanje rondom Madrid zijn Moorse bouwwerken bewaard gebleven: het Aljafería in Zaragoza is daar een prachtig voorbeeld van.
Moorse wijken
In vele steden in Andalusië zijn nog veel hele authentieke Moorse wijken terug te vinden. Een goed voorbeeld hiervan is het Albaícin in Granada. Het is een waar doolhof van smalle straatjes waar je terug gaat in de tijd dat de Moren nog heersten over deze stad. De algehele opzet van een centraal plein met een doolhof aan kleine, smalle straatjes eromheen is sowieso een overblijfsel van de Moren. Die je vaak in alle hoofdsteden van deze regio in het zuiden van Spanje kan terugvinden. De typische huizen in Andalusië met een binnenplaats en enorm dikke muren zijn ook van Moorse oorsprong en een overblijfsel uit die tijd.
De taal
Met de komst van de Moren in Al-Andalus kwam er ook een nieuwe taal: het Arabisch. Toen de Moren Spanje binnenvielen werd er het Latijn gesproken. Binnen korte tijd werd het Arabisch een taal van hoog aanzien en de officiële taal voor de geleerden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel invloeden van het Arabisch in het hedendaagse Spaans zijn terug te vinden. Daarnaast zijn er ook veel nieuwe woorden toegevoegd aan het Latijn. Dit kwam omdat het ontwikkelingsniveau van de Moren superieur was aan dat van de Christenen. Daardoor waren er veel woorden helemaal niet bekend in het Latijn. Voorbeelden zijn bepaalde technische termen of namen voor eten. Een aantal concrete voorbeelden zijn alcalde (burgemeester), almacén (pakhuis), quilate (karaat), albañil (metselaar), albéitar (veearts). Ook in de landbouw zijn er door de Moren veel termen bijgekomen: alcachofa (artisjok), albaricoque (abrikoos), alberca (waterreservoir)acequia (waterleiding).
Andalusie is zo Anders, en zo de moeite waard!