Op een steenworp afstand van de toeristen-mallemolen aan de Costa del Sol ligt een ander Spanje: de Alpujarra. Stil, puur en prachtig.
Het is bovendien een machtig mooi motorterrein met kleine hobbelwegen én strak asfalt. Vamos!
Potver, nonde, sakker. Het weggetje dat naar het stuwmeer van Béznar sluipt, is een aanslag op de nieren. De Yamaha motor stuitert van links naar rechts over de weg. Gas los. Gas erop. Gas los. Even parkeren om in elk geval nog íets van het uitzicht te kunnen zien. Sinaasappels, kerktoren en een donkerblauw meer beneden. Mooi. En de echte Alpujarra moet nog beginnen. Dit is pas de aanloop. Terwijl het asfalt beter wordt en mijn vrees voor een verkeerde huurmotor – had ik tóch die allroad motor maar genomen – langzaam verdwijnt, rijd ik Lanjarón binnen. Even een quiz voor de Spanje-kenners. Waar staat dit dorp om bekend? Nou? Inderdaad. Water. Te koop op alle terrassen van de Costa del Sol. Bovendien kun je met dit bronwater niet alleen je nadorst wegspoelen. Het is ook nog eens goed voor je lichaam als je er in gaat liggen. Ik ben na al dat gestuiter aan andere wellness toe. Een beetje doorrijden. Boven het levendige Órgiva word ik op m’n wenken bediend. Strak asfalt slingert zich een weg omhoog. Hier begint de Alpujarra, een streek die ligt ingeklemd tussen het hooggebergte van de Sierra Nevada en de Middellandse Zee. Het landschap overdondert in groots en weids, de dorpen die er liggen in klein en intiem.
SUPER STEIL AFDALEN
De Poquira-vallei is een van die prachtige uitlopers van de hoge Sierra. De witte dorpen liggen er in slagorde: Pampaneira, Bubión en Capileira. De tactiek is als volgt: eerst de vallei binnen rijden en alle dorpen passeren. En dan op de terugweg even aanleggen. Te beginnen aan het eind van de rit in Capileira, waar Bar El Tilo precies op tijd komt: un cafe solo por favor! Vanaf het kleine terras onder de hoge bomen is er zicht op de weekmarkt. De meeste bezoekers komen uit het dorp zelf – herkenbaar aan hun grote boodschappentas. Sinaasappelen aan de weg naar Lajarón. Het stuwmeer van Beninar, een oase in ruig berggebied. Heilzaam water in Bérchules. Kleinschalige hotels in plaats van grote hotelketens. Ruiken of de ham al rijp is. Darrical, verslapen in de tijd. Zo, met de aderen weer lekker strak van de cafeïne terug in het zadel. Om in Bubión supersteil af te dalen tot op het pleintje voor de kerk. Het is een soort ontdekkingstocht door een labyrint van straatjes, steegjes en… trappen. Shit, hoe kom ik op deze hellende weg omgedraaid zonder de Tracer tegen de keien te laten ketsen? De aanwezigheid van een eenzame motorrijder blijft niet lang onopgemerkt in Bubión. Mensen steken hun hoofd uit het raam, een dame loopt ‘toevallig’ haar huis in en uit en een oude man komt dolenthousiast naar buiten, blijft plotseling staan en schiet dan in de lach: ‘Mijn zoon heeft precies dezelfde motor, dus ik toen ik die Yamaha hoorde dacht ik dat Pedro het was. Jammer…’ Wat een route! Alsof ze ’m gisteren speciaal voor mij hebben geasfalteerd. De Yamaha motor is er net zo blij mee. Hij laat zich gewillig over de flanken leiden en volgt met grote precisie de bevelen op als het gas wordt opengedraaid. Nee, de Alpujarra moet het niet hebben van de grote attracties.
ZOEKEN NAAR DE KLEINE JUWEELTJES IN EEN ONBEDORVEN BERGLANDSCHAP.
Het is meer zoiets als schat zoeken naar kleine juweeltjes in een onbedorven berglandschap. Zoals de kleine gehuchten onder Pitges, waar de tijd werkloos is. Of de boer die op z’n ezeltje de weg van de akker naar huis aflegt in een tempo van eeuwen geleden. En dan is er de dame in Trevélez die me rondleidt door de Secadero, een ruimte waar honderden hammen te drogen hangen in de ijle berglucht. Als ze eenmaal ‘rijp’ zijn, maken ze als delicatesse furore in restaurants in heel Spanje. Het op bijna 1.500 meter hoogte gelegen Trevélez is beroemd om z’n hammen. Spanjaarden komen er zelfs speciaal voor naar Andalusië. Natuurlijk moet ik van de dame ruiken en proeven van de hammenhemel. Kleine exemplaren hangen er zo’n twaalf maanden te drogen, grote tot meer dan twintig maanden. Hoewel het inderdaad erg lekker is, neem ik liever een hap bochtenwerk richting Juviles en Bérchules. De frisse wind van de hoge toppen glipt door de kieren van het motorpak. Een stuk stevig sporten helpt. Even remmen in Yegen, waar Britten op bezoek gaan om herinneringen op te halen aan hun schrijver Gerald Brenan die er ooit woonde, en dan knallen naar Válor, ooit een brandhaard van Moors verzet tegen de oprukkende Christenen. Ab’n Abu was er de koning van Alpujarra. De smalle straten, witte huizen en een über-antieke brug herinneren nog aan die roerige tijd.
KRUIPEND OMHOOG
Naar de Puerto de la Ragua, die op 2.000meter hoogte de noordelijke grens van de streekvormt. Bij helder weer is er zicht tot aan de Cabo de Gata, waar het droge land in zee glijdt. Maar aan het eind van deze dag zijn de panorama’s gekrompen in de mist. Kruipend omhoog. Geen idee wat voor bochten ik aan het rijden ben. Eigenlijk moet je een pas tot aan de top rijden, maar dat heeft nu geen zin. Ja, om een foto bij het bordje te maken. Maar dat vind ik een treurige vorm van terrein afpissen. Kijk eens waar ík geweest ben. Een mooie dag verdient beter. Dus: eerste afslag naar Bayárcal, weg uit de mist en op zoek naar een slaapplaats. Gelukkig ligt Laujar de Andarax binnen bereik. In deze ietwat grotere plaats is vast een bed te vinden. Het wordt het eenvoudige plattelandshotel Almírez, waar een rauw groepje houthakkers, wildopzichters en een politieagent aan de toog hangen. Rookverbod? Het lokaal staat blauw. Terwijl de Hollandse buik rammelt en aan een grote maaltijd toe is, zijn de Spanjaarden met het culinaire voorspel bezig. Er wordt wijngedronken (ook oom agent schenkt gul in) en vanuit de keuken verschijnen er voortdurend kleine schaaltjes met hapjes zoals olijven, ham, kaas en brood met tapenade. De échte keuken gaat later open.
CIRCUIT ASFALT
Een relatief rechte weg voert naar Berja, centrum van de tuinbouw. Een soort Westland, maar dan met plastic kassen. Lekker om even stevig aan het gas te kunnen hangen. Rap door het bedrijvige centrum en dan het dal uit. Het is een heuse bergpas, zonder bordje op de top of namen van wielrenners op de grond. Op het wegdek ligt een soort circuitasfalt. Hmmm. De bandjes van de motor op de kantjes. Bocht, bocht, bocht. Tot een groepje bomen de top markeert. In de afdaling wordt de vloerbedekking langzaam weer slechter. Dat belooft qua avontuur veel goeds. Uitzicht. Hé, dat lijkt verdorie Sedona in de Verenigde Staten wel. Weids zicht, frisgroene bomen, knalrode rotsen, blauwe lucht. Het stuwmeer van Beninar is aardig, maar de vallei die volgt is pas écht spectaculair. De kloof heeft zich dwars door de rotsen gevreten. Ik rij op de schouders van het gesteente met links beneden een streep groen van de rivier. Recht voor me een puntje wit. Een dorp. Darrical. Het heeft zich verslapen in de tijd. Leuk om daar even deel van uit te maken. Zitten op een bankje en dan ogen en oren open. Vrouwen doen boodschappen, mannen zitten in het café, de oudjes hebben hun plaats op de bankjes alweer ingenomen. Uit de huizen klinkt geluid. In de bar wordt geroepen en gelachen. Het cliché van een tempo lager bestaat. Maar nu even niet in het zadel van de Tracer. Op naar de wijnbouw!
LANGGEREKT ZANDSTRAND
Eindeloos golft het landschap verder door een wereld van oude olijfbomen, amandelbomen en – wat dichter bij de kust – wijngaarden. In de bodega’s van Albondón en Albuñol worden de beste costa-wijnen geschonken. Helaas valt er vandaag niks te proeven. Er moet gereden worden. Maar ook de afdaling stijgt razendsnel naar je hoofd. Wenden en keren. Geen seconde stilzitten. Tot je in La Rábita aan zee staat. Dit is overigens geen torenflats en friet van Piet badplaats, maar een gemoedelijk Spaanse variant. Lunchen met een bocadillo met seranoham uit – jawel – Trevélez, waar ik gisteren was. Ook de weg langs zee is fraai. Bij gebrek aan langgerekte zandstranden is alles hier nog kleinschalig. Zo ook Castillo de Baños, van waar de route terug gaat naar de Alpujarra. Het is onvoorstelbaar hoe snel de weg klimt. Maar het is dan ook stevig werken aan boord van de Tracer. Wonderlijk, hoe je uitzicht vanuit het zadel inelke bocht verandert. Aan de horizon zie je hooggebergte, of nee, de zee, nee, toch bergen, uh… Als de Middellandse Zee voorbij Polopos definitief uit het zicht verdwijnt, keert het pure gevoel van de Alpujarra terug. Nog één keer voert de route over een soort bergpas, de Puerto Camacho (1.219 meter). Beneden ligt de vallei van de Guadalfeo en aan de overkant daarvan wordt de horizon afgebakend door de hoogste toppen van de Sierra Nevada, die tot boven de 3.000 meter gaan. Hand van het gas, lekker uitdrijven tot in Órgiva, de hoofdstad van de Alpujarra. Op zoek naar een plek om de rit te bekronen met een goed glas schiet me het terrasje in Pampaneira te binnen. Aan de voet van de kerk, onder de bomen, in de gefilterde zon. Mooi! Een beter excuus heb ik niet nodig. Motor starten, gas erop. Vámos!
GPS en met Jac, Jac van Gestel gooide in 2002 het roer om, verhuisde met zijn gezin naar Andalusië en ging onder de naam Travelmoto motorreizen organiseren. Behalve begeleide tochten heeft Jac sinds kort iets nieuws: zelfstandige reizen op basis van GPS. Motorrijders worden op de luchthaven van Málaga opgehaald en naar het hotel gebracht, waar de motoren klaar staan. Elke machine heeft een TomTom Rider op het stuur met daarin opgeslagen de dagtochten die worden gereden. Uiteraard zijn de hotels vooraf geregeld en zorgt Jac voor de nodige informatie over bezienswaardigheden en andere suggesties. Voor zover bekend is Travelmoto de enige aanbieder van dit soort reizen in Andalusië.
AUTEUR: Hans Avontuur Als reisschrijver én fotograaf deelt Hans zijn reiservaringen met miljoenen lezers van prachtige bladen als AD Magazine, National Geographic Traveler, Wintersport Magazine, Moto73, Méditerranée en Leven in Frankrijk. Winnaar van een Canadese, een Spaanse, een Caribische en zes Belgische prijzen én op de ASP Award 2019 voor het beste in Nederland gepubliceerde reisverhaal.
Boek deze tour keyboard_arrow_right Huur deze motor keyboard_arrow_right